Adviezen microbiologische diagnostiek: Het is belangrijk om adequate microbiologische diagnostiek rond te krijgen, dit ten behoeve van optimale behandeling.

Indien de klinische toestand van de patiënt dit toelaat dient het de voorkeur, indien een VPI in de differentiaaldiagnose staat, antibiotica achter de hand te houden vóórdat de diagnostiek rond is, of ingezet is. Start met:

1. 3 setjes bloedkweken
   1. Wanneer er een PICC lijn of CVC aanwezig is, neem dan ook (tegelijkertijd met de perifere afname) een setje uit de lijn af
2. Neem overdag z.s.m. contact op met de arts-microbioloog/internist-infectioloog om (evt. aanvullende) diagnostiek en behandeling af te stemmen

Voor details omtrent aanvullende diagnostiek zie volledige protocol 

Bij verdenking op enterale fisteling in contact met de vaatprothese, caspofungin toevoegen: 70mg IV opladen, daarna < 80 kg 1 dd 50 mg, > 80 kg 1 dd 70 mg. Antibioticabeleid verder aanpassen op basis van kweken, in overleg met arts-microbioloog/infectioloog (eventueel in het antibiotica-team). Het per os beleid dient in het MDO (antibiotica-team) verder bepaald te worden

Adviezen duur antibiotische therapie